Polderdorpje Doel staat in binnen- en buitenland bij menig urbexer (of urban explorer) hoog op de wishlist. In 1977 werd het massaal verlaten omdat de Antwerpse haven het van de kaart wilde vegen met uitbreidingsplannen. Vandaag siert graffitikunst van Belgiës beste spuiters de vervallen huizen. Kristof en ik trokken naar het beruchte ‘spookdorp’ en ontdekten er tal van (on)aangename verrassingen.

Wil je ooit Doel bezoeken dan stel je dat best niet te lang meer uit. De
Vlaamse overheid heeft immers beslist dat het dorp dan toch blijft bestaan en laat de toekomstige mogelijkheden onderzoeken. In het beste geval wordt er dus nieuw leven in geblazen. Al lijkt een minder positief scenario net dat ietsje waarschijnlijker als je er net als wij enkele uren hebt rondgelopen.
Surreëel veel volk

Pakweg 10 jaar geleden werd Doel steeds vaker een ‘spookdorp’ genoemd, waar je rondwandelde in de nog gedecoreerde kamers van verlaten huizen. Je kon er nog zitten in stoffige zetels en doen alsof je keek naar een primitieve televisie. Vandaag is die geest van wijlen het ‘spookdorp’ kapotgemaakt. Je kan je in de meeste huizen bijna niet meer voorstellen dat hier mensen hebben geleefd. Wat overblijft is niets meer dan een met (vaak niet zo artistieke) graffiti bekladde ruïne.

Het boomende ramptoerisme maakt dit al vernielde dorp elke dag nog wat meer kapot. De populariteit van o.a. het urbexen heeft daar alles mee te maken. Niet alleen in eigen land, maar ook in Nederland en zelfs het Verenigd Koninkrijk (waaronder in de krant
The Guardian, bij openbare omroep
BBC en op verschillende
reiswebsites) werd Doel al getipt als een van dé spookdorpen die je gezien moet hebben. Gevolg: we lopen voortdurend buitenlanders tegen het lijf, vooral Nederlanders. “Ik vind het surreëel hoeveel volk hier rondloopt”, merkt Kristof op. Ik heb inderdaad ook het gevoel dat we elk moment een zaterdagmarkt of festivalletje kunnen tegenkomen. Tot zover ‘verlaten’.
Choquerende cowboys

Urbexen is tegenwoordig schijnbaar niet langer voorbehouden voor groepjes fotograferende of vloggende jongeren. Blijkbaar is rondlopen in verloederde gebouwen nu een gezinsuitstap. Zo breekt een koppel met hun allicht achtjarige dochter een vernielde veranda binnen, vol glasscherven. Het kind draagt sandalen. En zelfs Fifi mag mee. Blij dat mijn ouders het braaf bij de dierentuin hielden.
Voor ethische urbexers zoals wij is het best choqerend om de cowboys bezig te zien. Voortdurend zien we mensen
en plein public huizen binnenbreken of in afgezette tuinen klauteren en rondhollen … al dan niet terwijl het witte autootje van de security passeert, dat braafjes verderrijdt.

Alle onbewoonde huizen zijn tot in de nok gebaricadeerd met ijzeren platen voor ramen, deuren en poorten. Maar dat lijkt niemand te stoppen. Zelfs in een van de mooiere villa’s die als een legerbasis met prikkeldraad en poorten met pinnen is omringd, wippen ze over de omheining. Dit lijkt wel het Wilde Westen, waar geen wetten meer gelden en de intussen amper 25 overgebleven inwoners onder voortdurende dreiging moeten zien te (over)leven.
Dappere Doelenaars
Tegen vrijwel alle ongeschonden gevels hangen briefjes met ‘dit huis is bewoond’. Ze impliceren dat er al vaker is ingebroken. Het moet vreselijk zijn om zo te wonen. Immens veel bewondering heb ik voor die laatste Doelenaars, want wat hebben ze al te verduren gekregen! En nog steeds geven ze niet op. Al jarenlang vechten ze voor het behoud van hun dorp, tegen de havenuitbreiding en de kerncentrale.

Tegelijk worden hun huizen beklad met graffiti, geplunderd en vernield door trashers. De laatste tijd zijn er zelfs brandstichters actief, die meerdere lege huizen in de as hebben gelegd. Tot slot heb ik nog nooit zoveel luxueuze sportwagens van Porsches tot Mustangs in één dorp door de straten zien vlammen – hallo geluidsoverlast! Om nog maar te zwijgen over de vele vespa’s en oldtimers.

Hoe triestig moet het zijn om al je spaargeld te investeren in een fancy huis dat na verloop van tijd in zo’n spookdorp blijkt te staan. Onder de vele verlaten woningen zijn prachtige schijnbaar relatief recente villa’s met garages die zoveel groter en luxuezer zijn dan mijn appartementje. En toch zijn al deze eigendommen veel minder waard, puur omdat ze hier staan – met alle gevolgen van dien.
Gevaarlijk bewegende trap

Voor een flink aantal extreem verrotte huizen lijkt zelfs de sloopkogel steeds dichterbij te komen, want sommige krotten krijgen best een spreekwoordelijk genadeschot. Kristof en ik slagen erin om enkele huizen te bezoeken zonder binnen te breken. Binnenin zien we telkens dat ze deels zijn ingestort. Daken zijn ontbloot, kelders ondergelopen, plafonds gereduceerd tot de blote hemel en zelfs muren herleid tot geraamtes. De volledige inboedel is verdwenen en zelfs de kleinste zolderraampjes zijn uitgeslagen. Graffititags zitten op plaatsen die je doen afvragen hoe ze daar in godsnaam zijn geraakt. Elke vezel van Doel lijkt doordrongen van vandalisme, tot de dakgoten toe.

In één van de ergste huizen wandel ik tussen het puin voorzichtig enkele treden de trap op, tot ik plots beweging voel. Mijn hart slaat een slag over. Vliegensvlug maar zachtjes ga ik achteruit. Die ijzeren platen zijn duidelijk niet aangebracht om eigendommen te beschermen, maar wel de mogelijke indringers. Wat een omgekeerde wereld.
Jungle des huizes

Al worden een aantal eigendommen beschermd op natuurlijke wijze. Net als het kasteel van Doornroosje dragen ze een moeilijk doordringbare doornhaag rondom zich. De takken zijn vaak dikker dan mijn duimen. Zo zien we garages – hoe groot ze ook zijn – of duivenhokken nog amper staan in de tot jungle gereduceerde tuinen. Bij een van de huizen ontdek ik een padje met één rij tegeltjes zoals die van mijn oma dat langs een oude wasdraad met betonnen palen leidt. Alleen moet je hier moeite doen om de wasdraad te onderscheiden van de wildernis. Een machete is echt geen overbodige luxe, ondervind ik meermaals aan der lijve.

Ook bij een van de laatste huizen die we verkennen, moeten we moeite doen om achterom te geraken. Zodra ik langs de gevel de hoek om wandel richting tuin, herken ik het huis. In gedachte word ik teruggekatapulteerd naar mijn kindertijd, toen ik regelmatig achterom liep bij mijn buurjongen en eerste liefje. Dit had zijn huis kunnen zijn. En Doel had evengoed Schoot kunnen zijn, het dorpje waar ik opgroeide en nog steeds mijn mooiste jeugdherinneringen koester. Dat komt best hard aan. Ik word er stil van.
Meer urbex-verslagjes:
–
Power Plant IM: survivalparcours voor urbexers in verlaten koeltoren
–
7 wtf-momenten in Sanatorium du Basil
–
Chateau Wolfenstein: blik in wat urbex walhalla was
–
Op ontdekking in een openluchtzwembad, Chateau Hogemeyer en een kaarsenfabriek
–
Urbex’end roadtrippen in Frankrijk: de mooiste foto’s
–
50 jaar na de Winterspelen: op zoek naar verdwenen olympisch Grenoble
Meer foto’s? Bekijk hieronder de rest van de reportage. Klik op de foto’s om ze in volledige grootte te bekijken.
Vind ik leuk:
Like Laden...
fijne reportage,ik heb nu het gevoel dat ik ook in Doel geweest ben. Spijtig dat sommige mensen zo weinig respect hebben en zoveel vernielen.!
LikeLike
Wat heftig zeg dat ze inbreken bij huizen waar nog mensen wonen. En respect dat die mensen er nog wonen. Ik zou er wel een keer buiten willen lopen en mooie foto’s willen maken, maar dan wel met respect voor de inwoners.
LikeLike
Je foto’s en verhaal maken me heel nieuwsgierig naar dit bijna verlaten dorpje. Het lijkt me een heel aparte plek om rond te lopen. Ik ga het zeker onthouden!
LikeLike